Om u te helpen de verschillen tussen stomamaterialen beter te begrijpen en uw wensen beter te kunnen bespreken met uw stomaverpleegkundige, volgt hieronder een overzicht van veelgebruikte termen.
Huidplak: Het gedeelte van het stomamateriaal waarmee het opvangmateriaal op uw huid wordt bevestigd. De huidplak moet goed aansluiten op uw huid en precies rond uw stoma passen, zodat de output van uw stoma niet in contact kan komen met de omliggende huid.
Eendelige opvangsystemen bestaan uit een opvangzakje en een huidplak die een geheel vormen. Als het zakje verwisseld moet worden, verwijdert u het zakje met huidplak in zijn geheel.
Tweedelige opvangsystemen bestaan uit een losse huidplak en een opvangzakje. Deze twee onderdelen worden op elkaar geplakt of geklikt. De huidplak kan gemiddeld twee tot drie dagen blijven zitten en u wisselt tussendoor alleen het zakje.
Convexiteit: Een speciaal gevormde huidplak met een ovale schaal die lichte druk uitoefent op de huid rondom de stoma. Deze huidplak wordt gebruikt om een stoma die op of onder het huidoppervlak ligt iets omhoog te duwen, waardoor de ontlasting of urine beter in het zakje kan komen.
Huidplak voor langdurig gebruik: een huidplak die gebruikt kan worden bij 'agressieve' output van uw stoma. Soms heeft een ileostoma of urostoma (tijdelijk bijv. door medicatie) een meer dan gemiddeld agressieve output waardoor de reguliere huidplak te snel oplost. Huidplakken voor langdurig gebruik zijn beschikbaar in tweedelige opvangmaterialen.
Filter: Uw stoma produceert lucht en een teveel aan lucht kan ervoor zorgen dat het zakje gaat opbollen (men noemt dit ook wel 'ballooning'). Het opvangmateriaal is daarom voorzien van een filter dat geur neutraliseert voordat het het zakje verlaat via dit filter.
Terugslagventiel: Urinestomazakjes hebben een terugslagventiel om te voorkomen dat urine terugstroomt naar de stoma en zodoende urineweginfecties helpt te voorkomen.